-
1 insister
insister [ẽsiestee]〈 werkwoord〉2 aandringen ⇒ aanhouden, volhouden♦voorbeelden:insister pour qc. • op iets aandringeninsister sur le fait que, pour dire que • er met nadruk op wijzen datinutile d'insister • je hoeft niet verder aan te dringenil ne faut pas trop insister • u moet de zaak niet te ver doordrijvenn'insistons pas! • laten we er maar over ophouden! -
2 appuyer
appuyer [aapŵie.ee]1 steunen ⇒ leunen, rusten2 drukken♦voorbeelden:1 appuyer contre le mur • leunen, steunen tegen de muurII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:appuyer une affirmation sur de bons arguments • een bewering op goede argumenten baseren1. v1) steunen, leunen, rusten2) beklemtonen5) baseren6) ondersteunen7) drukken (op)2. s'appuyerv1) steunen (op), leunen (op) -
3 lourdement
-
4 pressant
-
5 presser
presser [pressee]♦voorbeelden:rien ne presse • er is geen haast bijII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uit)persen ⇒ (uit)knijpen, drukken2 vervolgen ⇒ kwellen, aandringen (bij)3 verhaasten ⇒ bespoedigen, spoed zetten achter♦voorbeelden:presser les rangs • de gelederen (dicht aaneen)sluitenpresser la mesure • het tempo opvoerenpresser le pas • vlugger gaan lopen♦voorbeelden:allons, pressons • kom, laten we opschietenv1) haast hebben2) (uit)persen, (uit)knijpen3) kwellen, vervolgen4) verhaasten5) druk uitoefenen [op iemand] -
6 il se montrait pressant
il se montrait pressant -
7 insister auprès de qn.
insister auprès de qn. -
8 insister lourdement
insister lourdement -
9 insister pour qc.
insister pour qc. -
10 insister pour que
insister pour que 〈+ aanvoegende wijs〉
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский